Op Facebook scrolde ik voorbij een artikel over afnemende werkloosheid. Die cijfers vind ik altijd bijzonder. De werkloosheid is vaak maar nauwelijks hoger dan het aantal mensen met een WW-uitkering. Dan vraag ik me af, en de mensen in de bijstand? Werklozen zijn mensen die voor meer dan 12 uur per week beschikbaar zijn en ook actief hiernaar zoeken. Verder doorzoeken naar cijfers leert dat meer dan de helft van de mensen met een bijstandsuitkering ook echt wil werken.

In april 2019 zouden er 300 duizend werklozen zijn. En 257 duizend mensen met een WW-uitkering. Tegelijkertijd zijn er meer dan 400 duizend mensen met een bijstandsuitkering, waarvan meer dan de helft wil en kan werken. Ik kan dan niet anders dan opnieuw constateren dat onze werkloosheidscijfers op zijn zachts gezegd ‘opmerkelijk’ te noemen zijn.

Maar wacht eens even, iets meer dan de helft van de mensen in de bijstand wil werken. En de rest? Deze zijn samengevat in een groep ‘wil of kan niet werken’. We hebben begrip voor mensen die echt niet kunnen, maar niet voor mensen die niet willen. In de statistieken zijn ze echter samengevoegd. Hoe zit het dan met die groep? Wie wil er nu werkelijk niet werken?

Ik kwam dit artikel tegen met cijfers uit 2016: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/40/helft-niet-werkenden-met-uitkering-kan-wil-niet-werken. Daarin staat dat 53% van de mensen met een bijstandsuitkering wil werken. En 47% wil of kan niet werken. Hoe zit het dan met die groep? Er worden redenen genoemd waarom deze groep niet kan of wil werken. Voor 69,9% is deze reden ziekte of arbeidsongeschiktheid. Voor 10% zorg voor gezin of huishouden,4,5% opleiding of studie, 3,5% hoge leeftijd en 12,5% andere redenen.

Er is een toenemende krapte op de arbeidsmarkt. ‘Thuis op de bank zitten, kan echt niet meer.’ Uitgaande van verscheidene uitspraken van politici lijkt men vooral uit te gaan van niet-willers in de bijstand. Als je echter kijkt naar bovengenoemde redenen van de mensen die niet willen of kunnen werken, vraag ik me af hoeveel van deze mensen werkelijk niet willen werken? Hoeveel mensen zijn nu werkelijk lui? De cijfers doen mij vermoeden dat er vooral een grote mismatch in deze groep is tussen hun situatie en de vereisten & arbeidsomstandigheden op de arbeidsmarkt. In hoeverre staat de arbeidsmarkt bv open voor mensen met gezondheidsproblemen die wel willen, maar niet volledig kunnen werken? In hoeverre sluit de arbeidsmarkt aan bij wat mensen in de bijstand nodig hebben om te kunnen werken? Hoeveel van deze mensen willen en kunnen werken of bijdragen, als de arbeidsmarkt hervormd en anders ingericht zou zijn?

Hoe die markt er dan uit zou moeten zien, heb ik de antwoorden niet op. Mijn motivatie met dit schrijven is vooral dat er mijns inziens een grote shift in denken mag komen. Een shift van ‘mensen die lui zijn en het allemaal wel best vinden’ naar ‘mensen die niet passen in ons huidige systeem en zich daarom noodgedwongen neerleggen bij hun uitkering’. Een shift van ‘een schop onder de kont geven’ naar ‘verkennen waarom iemand niet in het huidige systeem past en hoe deze wel waardevol kan bijdragen’. Uiteraard, met het benoemen van de noodzaak tot maatwerk bij het invullen van de tegenprestatie is de erkenning hiervan al een beetje aanwezig. Maar overall beproef ik bij de tegenprestatie toch nog vooral het idee, ‘thuiszitten kan echt niet meer, iedereen moet wat bijdragen’. Een uitspraak die betutteling en bestraffing in zich heeft. Kunnen we de overstap maken naar bekrachtigen en ruimte scheppen?

Sociale coöperaties zoals De Vrije Uitloop waar ik actief ben, zijn mooie voorbeelden van hoe het ook kan. Mogelijkheden bieden om mensen met een uitkering naar vermogen een actieve, zinvolle en ook financiële bijdrage te laten leveren. Een opening naar een andere arbeidsmarkt, die de ruimte geeft aan een deel van die mensen die niet matchen met de huidige arbeidsmarkt. Wat mij betreft op naar veel meer van dit soort initiatieven en zo een geleidelijke aanpassing naar een meer passende en veelomvattende arbeidsmarkt.