Het Amphia Ziekenhuis Breda kende een programma VetCool om kinderen met overgewicht te ondersteunen. In samenwerking met Stichting BAS probeerden ze in het verleden een aanpassing op dit programma te maken voor kinderen met een verstandelijke beperking: VetCool Speciaal. Dit kwam toen niet van de grond. Vanaf 2013 heb ik dit initiatief opgepakt om het programma uit te werken en subsidie te verkrijgen via de Sportimpuls.
De Sportimpuls is een subsidie via ZonMW om mensen in beweging te brengen. Later kwam er een aangepaste ronde Sportimpuls Kinderen Sportief op Gewicht. De aanvragen brachten flink wat uitdagingen met zich mee:
- De Sportimpuls richt zich op een wijkgerichte aanpak. De doelgroep mensen met een verstandelijke beperking is echter niet per wijk voldoende aanwezig. We moesten wijkoverstijgend een aanbod aanbieden.
- De Sportimpuls richt zich op vraaggerichte projecten. Vele professionals zien de absolute noodzaak van aanpak van overgewicht onder deze doelgroep, de vraag van de doelgroep is weinig in beeld.
- De Sportimpuls vraagt regionale en wijkgerichte cijfers om je aanvraag te onderbouwen. De groep kinderen met een verstandelijke beperking en overgewicht bleek echter nauwelijks in beeld. In veel onderzoeken omtrent overgewicht bij kinderen stond dat het speciaal onderwijs buiten beschouwing was gelaten vanwege de complexiteit van de doelgroep.
Na twee jaar van research, eigen onderzoek samen met een cluster 3 school, samenwerkingspartners zoeken en blijven schaven aan het programma en de opzet kregen we de Sportimpuls Kinderen Sportief op Gewicht toegekend! Het programma zelf kende echter ook behoorlijke uitdagingen, met name op het gebied van de werving:
- Medicalisatie: de kinderen zijn vaak al langer in het zorgcircuit, op een gegeven moment zijn ouders therapiemoe en geloven ze er niet meer in.
- Comorbiditeit: er waren andere problemen die deelname aan het programma in de weg stonden, bv medicijngebruik, gedragsproblemen of een te ernstige verstandelijke beperking.
- Naschoolse opvang: kinderen hadden al meerdere activiteiten in het kader van naschoolse opvang tijdens werkuren van ouders. Ouders wilden het programma van de kinderen niet aanpassen.
- Afstand / vervoer: een zeer grote en vaak gehoorde drempel is het vervoer. Ook in de leeftijd van 12 tot 18 kunnen deze kinderen niet zelfstandig reizen. Voor school is er het leerlingenvervoer, voor overige activiteiten zijn ouders zelf verantwoordelijk. Vaak krijgen ze pas een taxipas als ze 18 jaar zijn. De jongeren die in Breda naar school gaan, wonen lang niet altijd in Breda.
- Energie: een schooldag kost de jongeren vaak erg veel energie en vooral eind van de middag zijn ze heel moe en is hun concentratie laag. De gymlessen vonden plaats aansluitend aan school.
- Autonomie/eigen effectiviteit ouders: regelmatig dan waren ze wel positief, maar ondernamen ze geen actie om hun kind werkelijk aan het programma te laten deelnemen. Professionals gaven ook aan dat ouders veel ondersteuning en informatie nodig hebben en het belangrijk is dat de drempels voor deelname zo laag mogelijk zijn.
We hebben vele professionals in Breda en omgeving bereikt en ook vele ouders en andere mensen op de hoogte gebracht van het programma. Ondanks tegenslagen heb ik steeds volhard om nieuwe wegen en nieuwe ingangen te vinden. Uiteindelijk hebben we het project moeten afronden, omdat er te weinig deelnemers bij kwamen. Hieronder volgen nog de conclusies, succesfactoren en leerpunten vanuit het project.
Conclusies
- Overgewicht is voor ouders lastig, maar een verstandelijke beperking ook. Dit brengt weer andere problemen met zich mee. Onderschat dit niet en ben je goed bewust van de uitdagingen waar ouders voor staan.
- De werving moet intensief en persoonlijk worden opgepakt. Brief is niet voldoende en eigen initiatief van ouders is lager. Herhaling van informatie is belangrijk. (zie succesfactoren en leerpunten).
- Sport en bezoek aan diëtist zijn niet voldoende, intensievere begeleiding ouders en thuissituatie.
- Doelgroep onder de twaalf jaar zou wel eens kansrijker kunnen zijn dan de groep 12 tot 18 jaar. We kregen regelmatig vragen of een jonger kind mee mocht doen. In tegenstelling tot kinderen zonder beperking is het aanbod voor deze leeftijdsgroep van kinderen met overgewicht en beperking ook laag.
- Vooruitgang in fitheid is lastig te meten wegens grote wisseling in energie, concentratie en motivatie. Het maakt ook al veel verschil hoe intensief je stimuleert tijdens de test.
- Weinig sportaanbieders, die niet specifiek aanbod voor deze groep hebben, begrijpen de noden ervan. In onderzoeken en programma’s is een verstandelijke beperking vaak een exclusiecriterium. Meer inzicht en meer activiteitenaanbod voor overgewicht bij kinderen met een verstandelijke beperking zeer noodzakelijk.
- Ook al is het huidige project niet in haar opzet geslaagd, kan er veel geleerd worden over waar een toekomstig project voor deze doelgroep aan moet denken.
Succesfactoren
- Een groot werkgebied. Buiten de scholen is deze doelgroep niet op één plek te vinden. Omdat de handicaps minder vaak voorkomen, heb je een groter werkgebied nodig voor eenzelfde grootte van potentiële doelgroep als bij kinderen zonder een beperking. De scholen zijn de grootste plaats waar deze doelgroep te vinden is.
- De juiste professionals De gemiddelde huisarts zal niet veel patiënten in zijn praktijk hebben, die jong zijn, een verstandelijke beperking hebben en overgewicht. Wie ziet deze kinderen wel? Vaak is er bijkomende medische problematiek, zeker als kind. Kinderartsen, kinderfysiotherapeuten, ergotherapeuten die met kinderen werken zullen deze doelgroep meer tegenkomen dan andere hulpverleners. Gezinnen hebben vaker sociaal, maatschappelijke en opvoedingsproblemen, waardoor ook het CJG en MEE belangrijke organisaties zijn.
- Intensieve en persoonlijke werving. Het resultaat van een brief sturen of een folder meegeven is laag. Een arts of hulpverlener die eenmaal in een consult ouders benadrukt dat het belangrijk is iets aan het overgewicht te doen en op het programma wijst, is vaak ook nog niet voldoende. Ouders zijn niet zomaar bekwaam genoeg om de knoop door te hakken en actie te ondernemen. Follow up in deze is belangrijk. Persoonlijke kennismaking met programma, initiatiefname tot kennismaking vanuit het programma. Kennismakingslessen met het sporten. Wat ook hielp was dat ouders gedurende het jaar vaker via school informatie over het programma voorbij zagen komen. Herhaling van informatie, zowel mondeling als schriftelijk, vergroot de kans op actie.
- Drempels wegnemen. In de leeftijd van 12 tot 18 zijn deze kinderen nog niet zelfstandig, ze zijn niet in staat om op de fiets ergens naar toe te gaan. Vervoer is vaak een probleem voor ouders. Een dergelijke drempel kan weggenomen worden door de activiteit zo dichtbij mogelijk aan te bieden. Onze gymlessen waren in de gemeentelijke sporthal recht naast de school.
Het is dus belangrijk om een goed netwerk te hebben van de juiste personen, intensief contact met ouders te hebben, informatie regelmatig te herhalen, drempels weg te nemen en geduld te hebben. Denk niet te snel dat ze geen behoefte hebben aan het programma.
Leerpunten
De werving van ouders van kinderen met een verstandelijke beperking en bijkomende problematiek vraagt veel aandacht. De volgende punten zijn belangrijk.
- Inzicht in gezinssituatie met kind met verstandelijke beperking
- Inzicht in mogelijke bijkomende problemen op gebied van gezondheid en gedrag
- Inzicht in belemmerende factoren voor deelname (staan verderop beschreven)
- Het activiteitenaanbod zoveel mogelijk de drempels weg laten nemen
- Voor de kinderen zelf vooral zorgen voor veiligheid en plezier
- Ga niet teveel uit van eigen verantwoordelijkheid en intiatief van ouders bij de start, maar neem ze bij aanvang zoveel mogelijk aan de hand mee.
- Alleen sporten en bezoeken van een diëtist niet voldoende, vooral intensieve begeleiding in de thuissituatie noodzakelijk. Ouders die door vervoersproblemen of andere oorzaken, geen ja tegen het programma konden zeggen, mis je met deze opzet. Wanneer het programma zich hoofdzakelijk richt op de thuissituatie, zijn er minder drempels voor ouders. Bv met inzet van vrijwilligers in de thuissituatie sporten of je vooral richten op leefstijladviezen en ondersteuning van ouders in hun vaardigheden de kinderen hierin te begeleiden.